Er is dus geen standaard onderwijzer, en er is geen standaard leerling. Waarom werken we dan met methodes en toetsen die wel doen alsof dat zo is? Is dat niet vragen om problemen? wrijvingen? conflicten?
Is onderwijs niet meer een kunst-atelier dan een fabriek? Zijn de leerlingen die eruit komen niet meer zoals kunstwerken dan zoals standaardproducten?
Moeten we nu juist niet de variabiliteit gaan accepteren, waarderen en misschien bij de kunstacademie gaan kijken naar hoe er beoordeeld wordt in plaats van bij de afdeling management van een fabriek?
Maar goed. Hoe beoordeel je dat wat de leerkracht niet kent? Hoe kun je daar een oplossing voor vinden?
Subscribe to:
Post Comments (Atom)
No comments:
Post a Comment